MijnDELTA
Webmail
Traag internet is de grootste ergernis in huis. Het moet gewoon werken, toch? Maar wat als je slechte wifi hebt? Of als je internet hapert? Oplossingen voor de meest voorkomende problemen vind je op deze pagina. Sommige oplossingen vergen iets meer uitzoekwerk en soms ook een kleine investering. Dat heeft te maken met hoe wifi precies werkt.
Soms kan het ook helpen om je modem te herstarten. Haal dan de stroom van je modem voor 1 minuut en sluit daarna je modem weer aan. Wacht totdat je modem weer volledig opgestart is. Heb je extra wifi-punten? Herstart deze daarna ook door het extra wifi-punt 1 minuut van de stroom af te halen en weer aan te sluiten. Wacht tot het wifi-punt volledig opgestart is.
Het wisselen van frequentie naar 5GHz kan helpen traag internet via wifi te verbeteren. De meeste wifi-routers en wifi-modems sturen het signaal op 2,4GHz. Hiermee heb je meer bereik, maar is je verbinding ook trager. Dat komt omdat veel andere apparaten ook gebruikmaken van deze frequentie.
Daarom 5GHz
Wijzig de frequentie van het wifi-modem
Je kunt op je kabelmodem twee netwerknamen instellen. Een naam voor je 2.4 GHz netwerk en een naam voor je 5 GHz netwerk (bijvoorbeeld 'fam.visser2.4ghz' en 'fam.visser5ghz'). Verbind daarna je telefoon, laptop en/of tablet met het 5 GHz-netwerk. Sommige apparaten ondersteunen dit 5 GHz-netwerk nog niet. Dan zie je dat netwerk dus ook niet in je lijst. Verbind deze apparaten dan met je 2.4 GHz netwerk.
Let op!
Verbeter je wifi in huis door een extra wifi-punt aan te leggen. Hiermee breid je het netwerk uit op een of meerdere plaatsen in huis. Er zijn verschillende apparaten die je kunt kiezen als extra wifi-punt.
Tips voor een extra wifi-punt:
Een bedraad extra wifi-punt is het beste. Je legt dan een netwerkkabel aan van het modem naar de plaats waar de extra wifi-punt komt. Kies bij meerdere wifi-punten voor dezelfde frequentie, maar geef ze wel een ander kanaal. Zorg ervoor dat er maar één apparaat is dat zorgt voor je wifi, zodat er geen wifi-conflicten kunnen ontstaan.
Geef elk wifi-punt dezelfde naam (SSID) en beveiligingssleutel (wachtwoord). Op deze manier creëer je een netwerk zonder dat je steeds opnieuw moet inloggen. En kun je moeiteloos van het ene wifi-punt naar het andere wifi-punt gaan. Ook het wifi-modem heeft dezelfde netwerknaam en wachtwoord.
Stel ook alle wifi-punten op dezelfde frequentie (2GHz of 5GHz), maar geef ze wel allemaal een ander kanaal.
Plaats je wifi-router/wifi-modem op een open plek en het liefst zo hoog en vrij mogelijk. Is het niet mogelijk om jouw wifi-router of wifi-modem op de ideale plaats te zetten, dan is wellicht het plaatsen van een extra wifi-punt mogelijk een oplossing. Heeft je wifi-router antennes? Zorg er dan voor dat deze in de juiste richting wijzen.
De wifi-snelheid wordt onder andere bepaald door de snelheid van de apparaten die wifi-verbinding hebben. Elk apparaat kan een maximale internetsnelheid aan. Wat die snelheid is, zie je aan het symbool op de verpakking en/of lees je in de handleiding. Hoe hoger de ondersteunde wifi-standaard, hoe hoger de wifi-snelheid.