Vrije modemkeuze

Aan het aansluitpunt kun je zien of je een kabel (coax) of glasvezel aansluiting hebt. Hieronder vind je twee voorbeelden van de aansluitpunten. Een XGSPON glasvezel verbinding is te herkennen aan het Nokia modem. Een Point-to-Point (PtP) glasvezel verbinding is te herkennen aan het Genexis modem.

                                Kabel (COAX)                                                                    Glasvezel

Dit aansluitpunt is onderdeel van ons netwerk. Er mogen dan ook geen aanpassingen aan gedaan worden. Doe je dit wel en beschadigt het aansluitpunt dan zijn er kosten aan verbonden om de beschadigingen te herstellen.

Nu je weet welke aansluiting je hebt, is het belangrijk dat je weet aan welke eisen je modem minimaal moet voldoen. Hieronder vind je een overzicht van die eisen. Voldoet je modem niet aan die eisen dan kun je geen verbinding met het netwerk maken. Vraag bij de verkoper van het modem na of deze voldoet aan onderstaande eisen van DELTA

Wanneer blijkt dat jouw modem problemen, storing of schade toebrengt aan het netwerk of problemen veroorzaakt bij andere klanten, dan kan het zijn dat we de verbinding afsluiten. Door een modem te kiezen dat aan de eisen voldoet minimaliseer je dat risico.

Kabel (COAX)
Het kabelmodem moet voldoen aan de volgende eisen:

• Gecertificeerd door CableLabs voor DOCSIS 3.1 met EuroDOCSIS 3.0 ‘backwards compatibility’ (D3.1 + E-D3.0)
• Voorzien van een schakelbare diplex 85/204 MHz
• Automatische detectie en omschakeling naar DOCSIS 3.0 modus
• Voldoet aan de DELTA Fiber DOCSIS Interface Specification.

P2P Glasvezelnetwerk
Het glasvezelmodem voor P2P moet voldoen aan de volgende eisen:

• Aan te sluiten op Attema FTU = inclusief simplex single mode (9/125 µm) glasvezelkabel met geschikte “slede” voor in de Attema FTU en een SC/APC glasconnector
• EEE 802.3 Clause 59 (1000BASE-BX10-U)
  o TX 1310 nm
  o RX 1480 - 1580 nm
  o 10 km range
  o > 12 dB power budget
  o Class 1 laser product
  o Transmit power -3 ... -9 dBm
  o Receive power -3 ... -21 dBm
•  Full-duplex transmission
• Voldoet aan de DELTA Fiber FTTH Point-to-Point (PtP) Interface Specification.

XGSPON Glasvezelnetwerk
Het glasvezelmodem voor PON moet voldoen aan de volgende eisen:

• Aan te sluiten op Attema FTU = inclusief simplex single mode (9/125 µm) glasvezelkabel met geschikte “slede” voor in de Attema FTU en een SC/APC glasconnector.
• BB.247 gecertificeerd
• ITU-T G.984, ITU-T G.987, ITU-T G.988
• TR-156 & TR-247
• Voldoet aan de DELTA Fiber FTTH PON Interface Specification

Telefonie (VOIP)
DELTA gebruikt het Session Initiation Protocol (SIP) voor Voice over IP-telefonie (VoIP) naar het telefonieplatform van DELTA. De volledige specificatie lijst vind je in dit document.

Sluit je eigen modem aan op het aansluitpunt en controleer of deze online komt. Bekijk de handleiding van de leverancier van jouw modem om te kijken hoe je dat kunt controleren.

Heb je een coax of XGSPON glasvezel verbinding? Neem dan contact op met de klantenservice via de chat en zorg dat je het MAC-adres en het serienummer van je eigen modem bij de hand hebt. Het activeren kan tot maximaal 1 werkdag duren en gedurende die periode zit je zonder diensten. Wil je dit niet dan adviseren wij je nog even te wachten omdat je dit binnenkort zelf via MijnDELTA kunt regelen. Hou deze pagina in de gaten.

Bij een PtP glasvezel verbinding is dit niet nodig omdat een geschikte modem met de juiste instellingen (stap 4) wel direct zal werken. Mocht je ook vast bellen in jouw pakket hebben, dan krijg je die logingegevens ook toegestuurd na contact met de klantenservice.

Je krijgt van ons een e-mail op het moment dat de diensten zijn geactiveerd.

Kijk eerst in de handleiding van de modem leverancier waar je de instellingen moet invoeren om je modem te activeren. Voer vervolgens de volgende instellingen in:

Kabel (COAX)
Er zijn geen specifieke DELTA instellingen anders dan aangegeven in het specificatiedocument.

P2P Glasvezelnetwerk / XGSPON Glasvezelnetwerk
Voor het configureren van IPv4 op de WAN interface moet DHCP gebruikt worden. De volgende VLAN's worden gebruikt in het netwerk van DELTA

• VLAN 100 Internet
• VLAN 101 TV
• VLAN 102 Voice
• IPv6 wordt niet ondersteund

Om de beste kwaliteit op de TV streams te behalen moeten de volgende statische routers geconfigureerd worden in het eigen apparaat (modem/router):

Routering van de klant LAN naar het volgende subnet moet gerouteerd worden via VLAN 100:

• Bron interface LAN-bestemming 62.45.57.36/32 interface VLAN 100

Routering van de klant LAN naar de volgende subnets gerouteerd worden via VLAN101:

• 62.45.57.34/32
• 62.45.57.0/24
• 62.45.59.0/24
• 62.45.76.0/24
• 62.45.58.226/32
• 62.45.45.150/32
• 62.45.49.0/24
• 212.115.196.0/25
• 217.63.90.128/25
• 217.63.91.0/26
•  62.45.61.32/27
• 62.45.61.16/28
• 62.45.61.64/28
• 217.102.255.57/32

Om gebruik te kunnen maken van vaste telefonie op het eigen modem, heb je enkele gegevens nodig. Zoals je telefoonnummer, je SIP-gebruikersnaam en wachtwoord en de servernaam. Zie hiervoor ook de tabel hieronder.

• Voor je SIP-gebruikersnaam en wachtwoord vragen we je contact opnemen met onze klantenservice via de chat. Je krijgt vervolgens binnen 1 werkdag een wachtwoord en SIP-gebruikersnaam toegestuurd via de e-mail. Binnenkort kan je overigens deze gegevens zelf via MijnDelta opvragen. Hou deze pagina in de gaten voor het laatste nieuws.
• Met een SIP-gebruikersnaam en wachtwoord kun je vanaf elk DELTA netwerk bellen met je eigen nummer op jouw kosten. Zorg er daarom voor dat je dit SIP-wachtwoord altijd geheimhoudt.
• Kijk in de handleiding van de modem leverancier waar je de instellingen moet invoeren voor vaste telefonie.
• Hieronder vind je een overzicht van de instellingen voor vaste telefonie: